Ouderenbeleid; een eigen portefeuille met voldoende geld

50PLUS Rotterdam vindt dat binnen het college van Burgemeester & Wethouders de portefeuille  ‘Ouderenbeleid’ met een stevige portefeuillehouder in de vorm van een wethouder nodig is omdat de positie en belangen van vijftigplussers veiliggesteld moeten worden.
Een Wethouder Ouderenbeleid, kan overzien en toezien op de stapelingseffecten van alle wet- en regelgeving zoals het eigen risico in de basisverzekering, de eigen bijdragen voor zorg uit de WMO, kosten van woningaanpassingen en huurverhogingen in relatie tot inkomen. De onderlinge invloed van wetten en regels op elkaar is erg groot en tegelijkertijd te vaak pas zichtbaar als het misgaat. Met het toenemende aantal vijftigplussers in onze samenleving gaat dit ontsporen. De wethouder Ouderenbeleid kan integraal in het college hiervoor aandacht blijven vragen en vooraf anticiperen op nieuw beleid, zodat de negatieve gevolgen van deze stapeling van regels en wetten achteraf niet hersteld hoeft te worden.

 

Het aantal vijftigplussers in Nederland neemt toe;

Waar in 1900 een op de acht mensen pensioengerechtigd was, is heden ten dage een op de vier mensen en zal dat een op de twee zijn in het jaar 2040.

 

Ouderen worden in Nederland steeds ouder;

Van de mensen die in 1990 65 jaar werden, werd slechts 60 procent ouder dan 80 jaar. Van de mensen die in 2011 65 jaar werden zal zeker zo’n 70 procent ouder worden dan 80 jaar. Daarmee zal het aandeel 75-plussers in de bevolking toenemen, van 7 procent in 2012 tot zo’n 14 procent in 2040.

 

Nederland vergrijst;

Ondanks dat vooral de plattelandsgemeenten relatief het sterkst vergrijzen zullen in de komende decennia alle Nederlandse gemeenten te maken krijgen met een sterke toename van het aantal vijftigplussers, ook de gemeenten die van oudsher worden gekenmerkt door een relatief jonge bevolking, zoals de grote steden en de Vinex wijken.

 

Vijftigplussers worden in Nederland niet steeds welvarender;

Een toenemende groep vijftigplussers heeft met huizenbezit vermogen opgebouwd. Dit is minder aan de orde in grote steden. Volgens de huidige wetgeving zal een toenemend aantal vijftigplussers ook tot na hun 67ste moeten blijven werken. Als men dat kan en er is perspectiefvol en passend werk voor ze, is dat op zich positief voor hun inkomenssituatie.

 

Vijftigplussers zijn steeds vaker hoger opgeleid;

Van de huidige 55-65-jarigen heeft nog maar 13 procent alleen lager onderwijs gevolgd. Meer dan 25 procent van hen heeft hoger onderwijs (HBO, WO) voltooid en dit percentage neemt in de volgende generaties nog geleidelijk toe. Het sociaal kapitaal van de nieuwe en toekomstige vijftigplussers is dus groot.

 

Vijftigplussers worden niet gezonder, maar wel vitaler;

Nederlanders worden gemiddeld steeds ouder. Die ouderdom komt hoe dan ook met gebreken. Niet de chronische aandoeningen zelf, maar vooral de beperkingen die ermee samenhangen kunnen senioren belemmeren in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Nu blijkt dat het aantal jaren dat 65-jarigen gemiddeld nog vrij zijn van (matige tot ernstige) beperkingen, ondanks de toegenomen chronische aandoeningen, in de afgelopen is decennia toegenomen. Senioren worden misschien niet gezonder, maar blijven wel langer vitaal, en daarmee actief.

 

Steeds meer senioren zijn alleenstaand en kinderloos;

In de toekomst zijn senioren op 65-jarige leeftijd steeds vaker alleenstaand: waar vandaag de dag ca. 30 procent van de 65-plussers alleenstaand is, geldt dit in 2040 voor 35 procent van de 65-plussers. In de toekomst zijn senioren niet alleen vaker alleenstaand maar ook vaker kinderloos. Het aandeel kinderloze vrouwen van 65 jaar en ouder stijgt naar verwachting van 11 procent nu naar zo’n 18 procent in 2040. Dit zal grote gevolgen hebben voor de mantelzorgers in eigen familie- en kennissenkring. Ook is de kans, dat met het alleen zijn senioren in een sociaal isolement raken en dus eenzamer worden, heel erg groot.

 

De ene oudere is de andere niet;

Er ontstaan steeds grotere verschillen tussen vijftigplussers bijvoorbeeld als het gaat om hun gezondheid, resterende levensverwachting en mobiliteit. De verschillen in welvaart (koopkracht) lijken onder vijftigplussers zelfs groter te worden. De vermogens en inkomens zijn ongelijker verdeeld geraakt binnen de groep vijftigplussers. Aan de ene kant zijn er de welgestelde oudere paren met aanvullende pensioenen en een afgeloste, sterk in waarde gestegen koopwoning en aan de andere kant de lager opgeleide vijftigplussers en degenen die na hun 45ste zonder baan zijn gekomen en daardoor een forse inkomensdaling hebben meegemaakt en de mensen die op latere leeftijd op de arbeidsmarkt zijn ingetreden (zoals immigranten en vrouwen), met een bescheiden pensioen en een huurwoning.

 

Vijftigplussers als dragers van de ‘energieke samenleving’;

De nieuwe vijftigplussers zijn gemiddeld hoger opgeleid, vitaler en actiever dan de eerdere generaties vijftigplussers. Deze nieuwe vijftigplussers vormen daarmee de komende vijftien jaar een omvangrijk reservoir aan tijd, kennis, vaardigheden en sociale netwerken. Zij zijn hiermee een potentiële bron voor mantelzorg, vrijwilligerswerk en nieuwe lokale initiatieven, bijvoorbeeld op het terrein van lokale energiewinning, natuurbeheer en zorg (zorgcoöperaties).

Delen via: