Maak van het keukentafelgesprek geen zwartenpietenspel

14 september 2018

 

 

Geacht college,

Jannie heeft hulp nodig bij het opvoeden van haar dochtertje, die gedragsproblemen heeft. Jannie is moeder en kampt met burn-out-klachten. De gemeente stelt voor een ‘meedenkbijeenkomst’ te beleggen. In dit gesprek kunnen familie en kennissen van Jannie oplossingen aandragen of hulp aanbieden. Want: de hulpbehoevende inwoner zelf is de eigenaar van zijn of haar problemen en oplossingen zijn allereerst te vinden in het eigen netwerk. Op de bijeenkomst hoort Jannie haar zwager zeggen dat ze “wat Chaotisch” is en of het wel zo handig is dat ze een nieuwe kat heeft genomen. “Je moet misschien betere keuzes maken”, stelt een ander. Aan het einde van de bijeenkomst staat Jannie strak van de spanning en heeft niemand hulp aangeboden.

Het leek zo’n goed idee: door het netwerk van hulpvragers aan te boren is er minder professionele zorg nodig en kunnen we met hetzelfde budget (of liever nog met minder budget) meer mensen echt helpen. Er is zelfs een slogan bij bedacht die staat als een huis: ‘De maatschappij, dat ben jij.’

Een prachtige gedachte, maar het op 13 september gepresenteerde boek ‘De verhuizing van de verzorgingsstaat’ vertelt een volledig andere werkelijkheid. De beloftes dat met het decentraliseren van de zorgvraag en het aanboren van het netwerk om de hulpzoekende heen, het allemaal veel beter zal gaan worden pakt in de praktijk heel anders uit.

Die maatschappij, dat ben jij’ blijkt ineens verder weg dan ooit en eigenlijk niet te bestaan voor mensen die hulp nodig hebben.

Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit voor Humanistiek deden er uitvoerig onderzoek naar. Ze analyseerden beleid, observeerden 127 ‘keukentafelgesprekken’ en interviewden tientallen professionals en cliënten in zes gemeenten. Vier jaar lang (2014-2018) bestudeerden ze hoe de zorg aan thuiswonende hulpbehoevenden vorm kreeg in Leeuwarden, Eindhoven, Zwolle, Rotterdam, Amsterdam en Sittard-Geleen. In 64 van de 66 gesprekken brachten wijkteammedewerkers het netwerk van de hulpvrager ter sprake. Dat bleek problematisch want juist daar zit het probleem. Uit het netwerk om mensen heen blijkt namelijk weinig hulp te halen. De familie en buren zijn al overbelast of er is ruzie met de familie, of er is helemaal geen netwerk. Het gevolg van deze netwerkgesprekken (de zogenaamde ‘keukentafelgesprekken’) is dat het vaak een gesprek is over schuld en schaamte. Hulpzoekenden krijgen volgens de onderzoekers het gevoel dat ze tekortschieten of dat ze iets aan familie of kennissen moeten vragen dat ze ongepast vinden. Uiteindelijk blijken deze gesprekken vernederend voor de hulpvrager. Uit de onderzoeken komen de wijkteams overigens zelf ook vaak tot de conclusie dat het aansporen van hulpbehoevenden om een beroep te doen op hun eigen netwerk nauwelijks effect heeft en er dus geen hulp van de netwerken te verwachten is. De conclusies van de twee meerjarige onderzoeksprojecten naar de gevolgen van de decentralisaties van langdurige zorg, jeugdzorg en arbeidsmatige dagbesteding zijn dat het zelfredzaamheidverhaal een beleidsverhaal is dat niet strookt met de werkelijkheid.

50PLUS Rotterdam staat voor een maatschappij waarin iedereen mee kan doen, waarin jong en oud zich als volwaardig mens mag bewegen én voelen, gezond of hulpbehoevend. De gedachte dat inwoners een beroep op hun netwerk doen spreekt ook 50PLUS Rotterdam aan. Maar we onderschrijven ook de conclusies van beide genoemde onderzoeken van ganser harte. Ook wij zien dat mantelzorgers al zwaar overbelast zijn (een derde van alle ouderenmishandeling heeft een overwerkte mantelzorger als dader). Mensen die het al moeilijk hebben zich ook nog schuldig laten voelen omdat ze niet kunnen voldoen aan een beleid dat op onrealistische gronden is gebaseerd, is niet de Rotterdamse samenleving die 50PLUS Rotterdam voorstaat. 50PLUS Rotterdam wil dan ook een einde aan deze keukentafelgesprekken. Wij onderkennen dat de kosten van de zorg voor hulpvragers in Rotterdam hoog zijn en dat alle maatregelen die de kosten drukken welkom zijn. Maar die maatregelen zoeken we niet in het verder onder druk zetten van al overbelaste netwerken (als die er al zijn).

50PLUS Rotterdam wil het college daarom het volgende vragen:

  1. Worden in Rotterdam zogenoemde Keukentafelgesprekken gevoerd?
  2. In welk percentage leiden deze keukentafelgesprekken tot (verdere) inzet van het netwerk van de hulpvrager?
  3. Is bekend welke percentage van de Rotterdammers geen aan te spreken netwerk heeft?
  4. Heeft het college kennisgenomen van het recent verschenen boek ‘De verhuizing van de verzorgingsstaat’?
  5. Herkent het college de daarin genoemde problematiek?
  6. Is het college bekend met het feit dat juist de mensen aankloppen bij de wijkteams regelmatig al kwetsbare sociale contacten hebben?
  7. Is het college bekend met het feit dat de vraag aan hulpvragers om hun netwerk (verder) in te zetten leidt tot schaamte en schuldgevoel?
  8. Is het college bekend met het feit dat het netwerk rondom hulpvragers vrijwel altijd al óf al overbelast is door mantelzorg of eigen sores, of niet-bestaand, of dat er sprake is van slecht contact of ruzie?
  9. Is het college bekend met het gegeven dat een derde van alle meldingen van ouderen mishandeling een overwerkte mantelzorger als dader heeft?
  10. Is het college bij ontbrekende antwoorden op de vragen 4 tot en met 9 op korte termijn bereid te onderzoeken of en in welke mate keukentafelgesprekken in Rotterdam leiden tot vergelijkbare of afwijkende effecten als de conclusies in het eerdergenoemde boek?
  11. Is het college bereid bij resultaten die gelijk zijn aan de conclusies uit het boek ‘De verhuizing van de verzorgingsstaat’ haar beleid aan te passen?

 

1 Het boek ‘De verhuizing van de verzorgingsstaat’ is geschreven na onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), ‘De Beloften van Nabijheid’ (een onderzoeksproject van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit voor Humanistiek), en het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken
Delen via: