Hoe betrouwbaar is een bedrijf?

17 augustus 2018

 

 

Geacht college,

Deze zomer houdt het tankopslagbedrijf Odfjell in de Rotterdamse haven de gemoederen weer flink bezig. Dit keer was het een ongeluk met de olietanker Bow Jubail die de aanlegsteiger raakte, waardoor er tonnen stookolie (ruim 200 ton) de Derde Petroleumhaven in spoot. Honderden watervogels en zelfs zeehondenpups waren de eerste slachtoffers. Vorige week bleek ook kilometers kade zo vervuild te zijn met stookolie, dat ze vervangen moet worden.

Vele vrijwilligers maken op eigen risico de met olie besmeurde zwanen schoon. Het havenbedrijf heeft alert geacteerd en veel menskracht en materiaal georganiseerd om zo snel mogelijk de haven schoon te krijgen. Dat we hier dus over een ramp van een behoorlijke omvang kunnen spreken, behoeft geen verdere duiding.

En als klap op de vuurpijl is er nu gesteggel over wie al deze schade gaat betalen. Als 50PLUS Rotterdam de kranten mag geloven is de vrees dat de belastingbetaler voor deze ramp opdraait een zeer realistisch scenario. Iets wat zeer verwonderd want al decennia lang hanteert de overheid in Nederland toch het principe dat ‘de vervuiler betaald’.

Waar gewerkt wordt vallen spaanders. In een wereldhaven als Rotterdam waar gelukkig de economische crisis langzaamaan omgebogen wordt naar veel werk en drukte kan een ongeluk, ondanks alle in acht genomen veiligheidsmaatregelen, natuurlijk toch nooit helemaal worden uitgesloten. Maar Odfjell heeft door de jaren heen op dit gebied helaas een zeer forse negatieve reputatie opgebouwd. Naar aanleiding van het onderzoeksrapport ‘Odfjell Methanol Oktober 2009 Incidentenonderzoeksrapport’ heeft de DCMR in 2013 in opdracht van gedeputeerde Rik Janssen zelfs aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. “Ik heb het rapport gelezen en het lijkt mij crimineel gedrag. De toezichthouders waren niet op de hoogte en zijn bewust om de tuin geleid.” Winst leek in deze periode boven veiligheid te staan bij Odfjell.

In 2013 heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid in haar onderzoek ‘Veiligheid Odfjell Terminals Rotterdam 2000-2012’ geconcludeerd dat er bij Odfjell Rotterdam sprake is geweest van een langdurig onbeheerste veiligheidssituatie en niet is voldaan aan wet- en regelgeving. Hierdoor hebben werknemers en de omgeving een verhoogd risico gelopen. De toezichthouders waren al jaren op de hoogte van de slechte veiligheidssituatie, maar grepen pas laat in. Vooral de DCMR ging bij het toezicht uit van een goede relatie met het bedrijf, in de veronderstelling dat dit de meest effectieve manier was om de veiligheid bij het bedrijf te waarborgen. Verder concludeerde de Onderzoeksraad: “Vergunningen waren complex en onoverzichtelijk – en in vage of niet consequent gebruikte termen gesteld. Goede verhoudingen met het bedrijf gingen boven controle en sancties. Veiligheid was ‘onderhandelbaar’.”

Odfjell is de afgelopen jaren de beruchtste als het gaat om reputatie in het kader van houding en gedrag. Maar ook bij andere bedrijven waren er problemen. In de zomer van 2017 waren het bijvoorbeeld SHELL en Exxon Mobile die met ongelukken, brandjes en roetdeeltjes neergedaald in woonwijken, het nieuws beheerste.

Naar aanleiding van al dit soort incidenten zie je dat de vele betrokken overheden zoals vergunningverlening, brandweer, arbodiensten, handhaving etc etc zich enorm gaan inspannen om de leerpunten uit dergelijke calamiteiten te vertalen naar scherpere eisen, randvoorwaarden en controles waaraan bedrijven dienen te voldoen.

Een zeer nobel streven en 50PLUS Rotterdam hoopt dat alle betrokkenen bij het veilig werken in de Rotterdamse havens en het opstellen en controleren van vergunningen, hiervan leren waardoor de risico’s voor de werknemers en de omwonenden en ons milieu daardoor zo klein mogelijk worden.

Maar is dit genoeg? Is het genoeg dat de overheden proberen nadat het kalf verdronken is de put te dempen? Die vraag mag een overheid zich zeker stellen als nu ook nog blijkt dat een bedrijf als Odfjell zich kan onttrekken aan het principe van ‘De vervuiler betaald’. Wordt het dan niet tijd om in deze nieuwe tijdsgeest van ‘Participatiesamenleving’ anders om te gaan met bedrijven die zich willen en hebben gevestigd op het grondgebied van Rotterdam?

50PLUS Rotterdam wil daarom van het College graag het volgende weten:

  1. Stel een bedrijf wil zich vestigen op een bedrijventerrein in Rotterdam, of een bedrijf wil een bestaand bedrijf in de Rotterdamse haven overnemen. Wordt er naar het bedrijf, haar bestuur en directie dan vooraf een antecedentenonderzoek gedaan, waarbij wordt onderzocht hoe dit bedrijf en haar mensen in het verleden zijn omgegaan met de voor de aard van bedrijf relevante zaken rondom veiligheidshandhaving, naleving vergunningsregels en werknemersbeleid en duurzaamheid?
  2. Zo ja, welke aspecten worden dan precies onderzocht?
  3. Zijn er na een dergelijk onderzoek bedrijven geweerd uit Rotterdam?
  4. Is er onderzoek naar de reputatie van bedrijven in bovenstaand verband?
  5. Indien er een voorscreening plaatsvindt naar bedrijven die zich willen vestigen op Rotterdams grondgebied kan de raad dan geïnformeerd worden op welke aspecten er een voortoetsing plaatsvindt?
  6. Indien er nog geen antecedentenonderzoek op basis van reputatie, gedrag en houding plaatsvindt vindt dit college dat die er wel moet komen?

 

Delen via: