Geen financiële bijdrage aan particuliere woonvoorraad

4 juli 2019

De gemeenteraad van Rotterdam in vergadering bijeen op 06 juni 2019 ter bespreking van ‘de woningcorporaties dragen niet financieel bij aan het opknappen van huizen die in het bezit zijn van particulieren’,

Constaterende dat:

  • In het addendum woonvisie 2030 het college van B&W rekening houdt met de financiële bijdrage van wooncorporaties bij de herstructurering van de particuliere woonvoorraad;
  • Ook in het NPRZ-werkprogramma wonen 2019-2022 het college van B&W heeft opgenomen dat de betrokken woningcorporaties die in het NPRZ-gebied werkzaam zijn maatschappelijk geld investeren in een herstructurering van de particuliere voorraad;
  • In de prestatieafspraken het college van B&W ook de wooncorporaties dwingt tot een financiële bijdrage bij de herstructurering van de particuliere woonvoorraad;
  • De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het geschil zoals bedoeld in de zin van artikel 44 lid 4 Woningwet tussen Woonbron en de gemeente heeft bepaald dat de Rotterdamse woningcorporaties niet hoeven mee te betalen aan het opknappen van huizen die in het bezit zijn van particulieren;

 

Overwegende dat:

  • De uitspraak van de minister van Binnenlandse Zaken gigantische gevolgen voor Rotterdam en in het bijzonder voor de Woonvisie 2030, het NPRZ-programma en de prestatieafspraken met de wooncorporaties voor 2019 en verder heeft;
  • De woningcorporaties met de uitspraak van de minister vrijgesteld zijn van een financiële bijdrage aan de aanpak van de particuliere voorraad.

 

Roept het college op:

  • De raad via een kwalitatieve en kwantitatieve aanvulling op het addendum op de Woonvisie 2030, op het NPRZ-werkprogramma wonen 2019-2022 en op de prestatieafspraken inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van deze uitspraak van de minister.
  • De raad binnen een maand hiervan op de hoogte te brengen.

 

En gaat over tot de orde van de dag

Delen via: